Suiker uit de hemel. -II
- Aart van Bel
- 19 nov 2017
- 2 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 9 dec 2017
19-11-2017
Hemelse suiker. Waar hebben we dat eerder gehoord? Ja, juist, manna, geschonken door God bij de doortocht van de hongerende joden door de Sinaïwoestijn onder leiding van Mozes. Toen duidelijk werd, dat vele wonderen, die in de bijbel beschreven zijn, een meer profane duiding hadden, is men op zoek gegaan naar de “logische ” verklaring van deze gebeurtenis. Velen geloven, dat ook hier bladluizen in het spel waren.
Op Tamarix-bomen in de Sinaïwoestijn komen namelijk de schildluizen Nogococceus serpentinus en Trabutina mannifera (de naam verraadt het al), die flinke hoeveelheden honingdauw (zie Suiker uit de hemel I) afscheiden. Toch is de verklaring voor het bijbelverhaal niet helemaal overtuigend, omdat het per bladluis te weinig suiker oplevert naar menselijke consumptiemaatstaven. Was dit voldoende om een menigte van enige tienduizenden hongerlijders te voeden? Anderen menen daarom, dat het verhaal over de zoete en eetbare hars van de boom Boswellia thurifera gaat. Weer anderen denken, dat het verwijst naar de zoete cocons van de larven van Lamis maculatus, een kever, die van woestijndistels leeft.
Persoonlijk schat ik de verklaring, gebaseerd op het bestaan van de kameeldoorn (Alhagi maurorum) als kansrijk in. De kameeldoorn is een zoutminnende, kleine boomsoort, die veelvuldig in woestijngebieden voorkomt. In de oksels van takken en bladeren wordt een stroperige vloeistof afgegeven, die aan de plant verhardt tot kleine klonten. Als men de takken met een stok ranselt of hevig schudt, vallen er suikerbrokken af, die men in doeken opvangt. Deze suikerbrokjes worden onder de naam manna verkocht. De suiker wordt in de vroege morgen verzameld en een bedreven werker kan zo’n 25 kilo per dag oogsten. Wat mij in deze verklaring aanspreekt zijn het gemak van verzamelen en de grote hoeveelheden. Verder bevat manna eetlust onderdrukkende substanties, een extra voordeel onder de destijdse bijbelse omstandigheden. Wat tegen de theorie spreekt is, dat deze boompjes in de Sinaï nauwelijks voorkomen, maar dat kan duizenden jaren geleden anders geweest zijn.
Comments