Kerstboom & Co. Zijn Amerikanen boombarbaren? XIII
- Aart van Bel
- 4 mrt 2018
- 3 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 1 mei 2018
4-03-2018
Opzienbarend zijn ze wel, foto’s van Sequoia’s met een autotunnel door de stam. Glunderende autobezitters laveren hun voertuigen door een tunnel, die klaarblijkelijk in de boomstam is gehakt. Na de verbazing is de tweede associatie: “Ach, arme gemartelde boom”. En de derde flits is “Wat een boombarbaren!”. Lagen deze gedachten meer dan een eeuw geleden dicht bij de waarheid, nu ziet de realiteit er genuanceerder uit.
Al in 1879 vroeg de Amerikaanse minister van Binnenlandse Zaken Carl Schurz aandacht voor het lot van de bossen. Met name de “redwood forests“ leden onder een barbaarse kapwoede. Een paar goldrushes waren op niets uitgelopen en avonturiers zochten het snelle geld. Zo ontstond een nieuwe goldrush, ditmaal gericht op het hout van de woudreuzen. Relatief geringe investeringen leverden enorme vrachten hardhout en navenante verdiensten op. De snelgroeiende steden aan de westkust, San Francisco voorop, schreeuwden om hout voor de woningbouw. Dat konden ze krijgen. Zoals altijd, ook nu nog, wonnen de kortzichtige wetten van het directe economische gewin het van zorgvuldig natuurbeheer en duurzaamheid. Daarmee handelden de Amerikanen niet anders dan de Europeanen in voorgaande eeuwen, die enorme bosarealen ten dienste van land-, woning-, scheeps- en mijnbouw verwoestten.
Pas rond 1920 veranderde de houding ten opzichte van de Sequoia-bossen in de USA radicaal. Niet toevallig op het moment, dat hardhout als bouwmateriaal grotendeels werd vervangen door beton en baksteen. Na die tijd bekommerden verscheidene stichtingen en instanties zich om het lot van de redwood forests met hun Sequoia’s en Sequoiadendrons. Maar helaas pas nadat naar schatting 90 % van het oorspronkelijke areaal gekapt was. Er is verspreid over Oregon en California nog zo’n 810 km2 over. Een gebied, dat alles tezamen ongeveer zo groot is als de Veluwe. Nu worden de wouden door de overheid beschermd en worden nieuwe bomen aangeplant. Vruchtbaar zijn ze genoeg, een reuzenboom kan per jaar tot een miljoen zaden produceren! Maar het zal eeuwen duren, voordat de huidige inspanningen zullen leiden tot vergelijkbare prachtbossen.
Dus de Amerikanen zijn van boombarbaren tot boomknuffelaars geworden, althans als het om de boomgiganten gaat. De mystiek van de redwood forests heeft ook Europeanen geïnspireerd. In Cornwall en met name in Ierland leven initiatieven om grote redwood forests aan te planten.
Maar wat te denken van tunnels door bomen? Het ziet er akelig uit, maar het is meestal niet zo erg als het lijkt. De tunnel wordt in principe door de natuur gevormd. Bij bosbranden worden reuzenbomen nauwelijks aangetast. Hun loof (= naalden) steekt boven de brandhaarden uit en hun stammen zijn ongelooflijk resistent. Zowel tegen brand als tegen rotting. Daarom verteren deze bomen extreem langzaam, het duurt eeuwen voor een stam weggerot is. Af en toe worden ondanks hun relatieve onaantastbaarheid stammen door brand aangetast. Dan ontstaan er grote gaten aan de voet van de stam. Deze natuurlijke openingen zijn door hobbyisten of neringdoenden verbreed tot tunnels. De bomen hebben er nauwelijks last van, de sapstromen worden omgelegd en gaan ongestoord verder door de intacte delen. Zo staat de beroemde tunnelboom bij Leggett er pront bij, evenals de nabij gelegen “House Tree”, waarin een klein cafeetje, compleet met jukebox en speelautomaat in de stam gevestigd is. Dit is heel iets anders dan de housetrees (boomhuizen) in kronen, die men kan huren in het kader van het zogenaamde – ik kan het woord nauwelijks uit mijn strot krijgen – glamping.
De levendige belangstelling groeit.
weer een prachtig stukje en niet alleen dat, het is ook nog een informatieve en rustgevende site.