Kerstboom & Co Compagnons van de kerstboom III
- Aart van Bel
- 9 dec 2017
- 3 minuten om te lezen
12-12-2017
In vergelijking met de honderdduizenden soorten van bedektzadigen (zie 10. Kerstboom en Co), omvatten de naaldbomen slechts weinig soorten (450 soorten wereldwijd). Maar er zijn vaak indrukwekkende hoeveelheden individuen per soort. Zij begroeien enorme oppervlakten, die door andere bomen nauwelijks bezet kunnen worden. Een van de redenen van de geringe soortendiversiteit is waarschijnlijk, dat naaldbomen geen insecten nodig hebben voor hun voortplanting. Het zijn windbestuivers. Stuifmeelkorrels (eigenlijk zijn het bij de naaldbomen complete minuscule voorplantingsorgaantjes) worden bij alle naaldbomen door de wind verspreid (wetenschappelijke box 1). Ook voor de verspreiding van zaden zijn de meeste naaldbomen op de wind aangewezen.
De logica van de geringe diversiteit is, dat er voor de bestuiving en zaadverspreiding dezelfde aanpassingen aan verspreiding door wind nodig waren. De bedektzadigen zijn daarentegen zo divers geworden, omdat ze met een breed spectrum van dierlijke bestuivers en zaadverspreiders āsamenwerkenā, ieder met hun eigen strategie. Bestuiving door honderden, zo niet duizenden insekten, door zelfs vogels en vleermuizen, vragen om een individuele oplossingen voor de bestuiving. Om niet te spreken van de tienduizenden diersoorten, die de zaadverspreiding voor hun rekening nemen.
Wetenschappelijke box 1. Bestuiving is de overdracht van de zaadcellen in de stuifmeelkorrel op de eicellen in de vrouwelijke voortplantingsorganen. Door bestuiving ontstaan uiteindelijk zaden. Dus bestuiving (ook wel bevruchting genoemd) en zaadverspreiding zijn totaal verschillende fenomenen.
Toen geleerden einde zeventiende eeuw beweerden dat geslachtelijke voortplanting ook bij planten voorkwam, brak de hel los. Overigens was er niets nieuws onder de zon: Aristoteles had hetzelfde geopperd. De christelijke kerk ontkende deze claim glashard en verdedigde met hand en tand de eeuwenlange opvatting dat planten vrouwelijk waren en zich ongeslachtelijk voortplantten. Pas aan het einde van de 18 eeuw, toen optische bewijzen voor de seksuele voortplanting beschikbaar kwamen, staakte de kerk haar verzet.
De naaldbomen worden in 5 families verdeeld. Voor wie het naadje van de kous wil weten volgt hieronder een opsomming van de coniferengroepen. Altijd leuk om te zien welke soorten je kent (wetenschappelijke details in italics, box 2-6). Ter zelfcontrole: afbeeldingen van de meeste soorten zijn bij google en/of wikipedia te vinden. De recente indeling der naaldbomen wijkt af van de onderstaande, omdat DNA onderzoek op grond van de verwantschappen indicaties geeft voor een gewijzigde systematiek (indeling). Binnen een genus (of geslacht) hebben de bomen dezelfde voornaam, de species (soorten) hebben een verschillende achternaam.
1. De dennenfamilie (Pinaceae, 11 genera, 220-250 soorten, afhankelijk van de indeling) met de genera
Wetenschappelijke box 2. Pinus (den, ca 115 soorten), Picea (spar, ca 35 soorten), Larix (lariks, 14 soorten), Cataya (1 soort), Pseudotsuga (Douglasspar, 5 soorten), Cedrus (ceder, 2-4 soorten), Abies (zilverspar, ca 50 soorten), Keteleeria (1 soort), Nothotsuga (1 soort), Tsuga (Hemlockspar, 9 soorten) en Pseudolarix (1 soort).
2. De slangendenfamilie of apenboomfamilie (Araucariaceae, 3 genera, 41 soorten) met de genera
Wetenschppelijke box 3. Araucaria (o.a. Araucaria araucana - slangenboom, Araucaria heterophylla ā kamerden, 19 soorten), Agathis (kaur, 21 soorten), Wollemia nobilis (1 soort).
3. De watercipresfamilie (Taxodiaceae, 10 genera, 11-15 soorten). Inmiddels is deze indeling verouderd. De Nederlandse naam suggereert een verwantschap met de cipressen, waarvoor onlangs sterk DNA bewijs gevonden is. Vandaar dat velen deze groep nu tot de cipresfamilie rekenen met uitzondering van Sciadopitys, die een eigen familie (Sciadopityaceae) toebedeeld wordt.
Wetenschappelijke box 4. De genera zijn: Arthrotaxus (2 soorten), Cryptomeria (1 soort), Cunninghamia (1-2 soorten), Glyptostrobus (1 soort), Sciadopitys (1 soort), Taiwania (1 soort), Taxodium (1-3 soorten), Sequoiadendron (giganteum), Sequoia (sempervirens) en Metasequoia (glyptostroboides).
4. De cipresfamilie (Cupressaceae met 22 genera en 121 soorten) met de genera
Wetenschappelijke box 5. Juniperus (jeneverbes, 50 soorten), Cupressus (cipres, 18 soorten), Thuja (levensboom, 4 soorten), Chamaecyparis (5 soorten), Arthrotaxus (3 soorten), Actinostrobus (3 soorten), Austrocedrus (1 soort), Callitris (15 soorten), Diselma (1 soort), Fitzroya (1 soort), Libocedrus (5 soorten)Neocallitropsis ( 1 soort), Papuacedrus (1 soort), Pilgerodendron (1 soort), Widdringtonia (1 soort), Calocedrus (4 soorten), Fokiena (1 soort), Microbiota (1 soort), Callitropsis (2 soorten), Platycladus (1 soort) Tetraclinis (1 soort), Thujopsis (1 soort).
5. De taxusfamilie (Taxaceae, 6 genera, 45 soorten) met de genera
Wetenschappelijke box 6. Taxus (venijnboom, 11 soorten, waaronder de veel voorkomende Taxus baccata), Cephalotaxus (11 soorten), Amentotaxus (5 soorten), Torreya (6 soorten), Pseudotaxus (1 soort), Austrotaxus (1 soort).
interessant en heel goed leesbaar zonder Jip en Janneke taal te gebruiken. complimenten.